Op een kort intermezzo na zijn de Belgische prostitutiebuurten al bijna een jaar dicht. Maar ook vóór corona hadden raamprostituees het al moeilijk. ‘Hoeveel klanten zullen nog durven terugkeren, zodra deze ontaarde buurt weer opengaat?’
‘La pipe et l’amour, quarante euros. Avec position, cinquante.’ Het zijn allicht de eerste Franse woorden die elke Oost-Europese sekswerkster in de Aarschotstraat in Schaarbeek leert. In de grootste raambuurt van België na Antwerpen zijn ze voorlopig niet meer te horen. Terwijl je hier vroeger op een zaterdagochtend de ravage van de nacht ervoor kon aanschouwen, is het nu uitgestorven. Weg zijn de hogedrukblazers die bergen sigarettenpeuken en blikken bier onder de zuigers van een vuilniswagen mikten. Tijdens de eerste lockdown gingen de ramen dicht door de verstrengde coronamaatregelen voor de horeca. In oktober 2020 gebeurde het conform de regelgeving voor de niet-medische contactberoepen.
Corona heeft op de sekswerkers ingehakt en legt de lacunes in de wetgeving extra bloot. Enkelen slepen op basis van hun sociaal statuut een klein overbruggingsrecht uit de brand, maar veel raamdames zitten door een gebrek aan sociale dekking op hun tandvlees. De stad Antwerpen voorziet in voedselbonnen en in de drie gewesten begeleiden gezondheidsorganisaties sekswerkers in nood naar de voedselbanken. Hoewel de meeste raambuurten in de loop van 2021 allicht zullen heropenen, klinkt er bezorgdheid over een blijvende impact.
Marie* is lid van het sekswerkerscollectief Utsopi en huurt al 25 jaar een vitrine in de raambuurt van Sint-Joost-ten-Node. ‘De ramen sloten, maar de dealers op de straathoeken bleven. Hoeveel klanten zullen nog durven terugkeren, zodra deze ontaarde buurt weer opengaat? Een deel van hen zal intussen veiligere sekswerkcircuits hebben ontdekt. Bovendien blijven de eigenaars huurgeld vragen. De mijne daagt me voor de rechtbank wegens 12.000 euro achterstal. Ik kan dit aan, want ik ben wit en heb papieren, maar hoeveel van mijn zwarte collega’s houden het hoofd nog boven water?’
In de rue Marnix in Seraing is een soortgelijk verhaal te horen. De stad laat de doodlopende straat al jarenlang verloederen. Overal in de stad staan afvalcontainers, behalve hier. Recht tegenover de dwerghuisjes met vitrines op de benedenverdieping en de eerste verdieping dreigt de muur van ArcelorMittal in te storten onder de druk van bomen en struiken. ‘De sluiting van de ramen heeft een einde gemaakt aan de overlast die klanten veroorzaken’, zeggen Dominique Silvestre van het sociaal-medisch centrum Icar Wallonie en Sophie André, professor criminologie aan de Université de Liège. ‘Zal de stad daarvan profiteren om bepaalde coronamaatregelen voorgoed toe te passen door bijvoorbeeld de nachtshifts af te schaffen?’
Hoe het ook uitdraait, op termijn zal corona slechts een stap geweest zijn in een crisis die al veel langer broeit. Bijna overal in België staan de raambuurten onder druk. Zijn we getuige van de zwanenzang van de sector?