Criminalisering van seksklanten helpt niet tegen mensenhandel

De nieuwe wet tegen misbruik van prostitué(e)s maakt sekswerk niet veiliger, menen Marie-Louise Janssen (docent gender-en seksualiteitsstudies, UVA) en Silke Heumann (universitair docent ISS/EUR).

De Eerste Kamer nam onlangs de Wet strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandelaan. Het wetsvoorstel, ingediend door de ChristenUnie, PvdA, SP en CDA , stelt klanten van sekswerkers strafbaar wanneer zij weten, of „ernstige reden hebben om te vermoeden”, dat iemand tot prostitutie gedwongen is en daarmee slachtoffer van mensenhandel is. Die klanten kunnen een geldboete of een gevangenisstraf tot vier jaar krijgen.

Ervaringen van sekswerkers en wetenschappelijk onderzoek laten echter zien dat elke vorm van criminalisering van klanten mensenhandel niet tegengaat, maar de kwetsbaarheid van sekswerkers voor dwang en geweld juist vergroot. Deze wet roept dan ook veel vragen op.

Ten eerste: wanneer is iemand slachtoffer? Vaak worden ‘onvergund’ werkende sekswerkers gelijkgesteld met slachtoffers van uitbuiting en mensenhandel. Maar de toename van de groep sekswerkers die buiten het vergunde circuit (in de volksmond ‘illegaal’) werkt, is vooral veroorzaakt door beleid. Een beleid dat leidt tot steeds minder vergunde werkplekken in combinatie met een verbod op zelfstandige arbeid.

Ten tweede: wanneer gaat legale seks over in ‘strafbare’ seks? Als we de signalen van mensenhandel die de politie hanteert als leidraad nemen, zoals illegaal verblijf in Nederland en het hebben van hoge schulden, vallen daar nogal wat mensen onder. Betekent dit dat seks hebben met een sekswerker die schulden heeft of niet de juiste papieren al een misdaad is? En moet de sekswerker zich zelf ook als slachtoffer zien? Uit onderzoek weten we namelijk dat maar een klein deel van de mensen die door de overheid als slachtoffer van mensenhandel wordt beschouwd, zichzelf ook zo ziet.

Onduidelijke definities

Dus terwijl de overheid met onduidelijke definities van slachtofferschap komt, wordt van klanten verwacht dat ze een slachtoffer herkennen en hier melding van maken bij de politie. Klanten lopen hierdoor vanaf nu het risico dat ze strafbaar zijn omdat ze het „hadden kunnen vermoeden”. Niet verrassend laat een recent onderzoek zien dat klanten minder bereid zijn om melding te doen van uitbuiting of dwang uit angst voor strafrechtelijke vervolging.

Ten derde: waarom geldt strafbaarstelling alleen voor het aanpakken van misbruik van slachtoffers van mensenhandel in de seksindustrie, en niet voor slachtoffers in andere economische sectoren? Dit draagt alleen maar bij aan het beeld dat sekswerk en mensenhandel hetzelfde zijn en daarmee aan het stigma op sekswerk. Het lijkt erop dat deze wet weinig te doen heeft met het tegengaan van geweld en misbruik, maar veel meer met het taboe op betaalde seks.

In Nederland is sekswerk sinds 2000 een legale arbeidssector. Desondanks hebben we moeite met het idee van seksuele dienstverlening. Zo worden klanten veelal afgeschilderd als een ‘bepaald soort mannen’ die vrouwen minachten en sekswerkers gewelddadig bejegenen of uitbuiten. Oversimplificering is één van de belangrijkste manieren om de stereotypen te creëren en in stand te houden die de basis vormen voor stigmatisering van klanten.

Deze wet komt voort uit het taboe op betaalde seks

Naast de markt voor mannelijke klanten is er in Nederland echter ook een groeiende markt voor dienstverlening aan vrouwelijke klanten. Bedrijfsleider Lex van De Stoute Vrouw heeft door de lockdown haar bedrijf tijdelijk moeten sluiten, maar ze heeft nog dagelijks contact met vrouwelijke homoseksuele en heteroseksuele klanten die niet kunnen wachten totdat ze weer open gaan. Acht op de tien van haar klanten hebben een nare ervaring meegemaakt op het gebied van seksualiteit en vinden door middel van een contact met een vrouwelijke sekswerker hun seksuele plezier weer terug.

Heteronormatief plaatje

Sekswerk daagt ons idee uit van hoe seks zou moeten zijn: op basis van liefde en een vaste relatie. Maar niet voor iedereen is dit romantische ideaal haalbaar of wenselijk en niet iedereen past binnen dit heteronormatieve plaatje van een heteroseksueel stel met een langdurige, monogame relatie. De seksindustrie voldoet aan een behoefte door een plek te creëren waar mannen, vrouwen, transgenders en non-binaire mensen elkaar kunnen ontmoeten om hun lichaam en seksualiteit te verkennen.

Hoewel de term sekswerker verwijst naar seks, houdt de dienstverlening meer in dan alleen maar seks. In veel gevallen houdt het emotionele en seksuele intimiteit in die kan bestaan uit bijvoorbeeld oogcontact maken, aandacht, gezelschap, naar elkaar luisteren, uiting geven aan gevoelens, emotionele ondersteuning, flirten. Dit verlangen naar menselijk contact en interactie is door de pandemie, en het opgelegde beroepsverbod aan sekswerkers, alleen nog maar sterker geworden.

Deze nieuwe wet leidt tot verdere stigmatisering van alle sekswerkers en hun klanten. Wat dit betekent wordt nu goed zichtbaar ten tijde van de pandemie. Als gevolg van de lockdown, en het voortdurende beroepsverbod voor sekswerkers, is sekswerk ondergronds gegaan en zien we een toename van geweld en discriminatie van sekswerkers in Nederland. Uit onderzoek weten we dat geweld door mannelijke heteroseksuele klanten vaak samenhangt met hoe sekswerkers in de samenleving worden gezien en behandeld.

De eerste stap naar een veilige en gezonde seksindustrie is daarom decriminalisering en een overheid die de verantwoordelijkheid neemt om goede condities te creëren waaronder sekswerkers en klanten elkaar kunnen ontmoeten.

Bron: NRC.nl